Om te beginnen Om te beginnen

Vaarwel

         ‘Wanneer mijn hart vaarwel moet zeggen’
                                                                                     lied 947

Afscheid nemen is altijd weer anders en persoonlijk: ieder van ons zegt op zijn of haar eigen eigen manier vaarwel. We zijn immers verschillende mensen en beleven gebeurtenissen op onze eigen manier. Ook de omstandigheden waarin we afscheid nemen, zijn altijd weer anders. Dikwijls ervaren we ook dat we vaarwel moéten zeggen. We waren er nog niet echt op voorbereid, onze gedachten waren nog bij het leven want het hadden het goed met elkaar.
Het meest ingrijpend is het afscheid nemen van het leven, zowel voor degene die van ons heengaat als voor degenen die achterblijven. We kunnen echter ook afscheid moeten nemen van onze gezondheid, ons – ouderlijk - huis, onze idealen en dromen.
Als iemand op hoge leeftijd overlijdt, zeggen we vaak: ‘ik heb er vrede mee’ al wil dat niet zeggen dat de pijn van het loslaten dan mínder is. Maar het is toch wel anders dan wanneer iemand jonger is en het levenseinde tamelijk onverwacht komt. Dan zijn we er niet op voorbereid en er vaak ook nog niet aan toe. De dood maakt dan inbreuk op ons leven waarin we nog een poosje samen hoopten te zijn.
We wéten dat ons leven eindig is, we horen en zien dat dagelijks om ons heen. Maar de persoonlijke ervaring is ánders en maakt dat het weten dichtbij komt. Dan raakt het je en maakt onverwachte en nieuwe gevoelens bij je los. Het leven is als een bloem die opengaat in de warmte en het licht van de zon maar aan zijn bloei komt ook een einde.

24 november a.s. gedenken we degenen die in het afgelopen kerkelijk jaar zijn overleden. We noemen – nog eenmaal – openlijk hun namen en steken een kaars aan waarin we zonder woorden zoveel kunnen zeggen wat er in ons hart omgaat. Daarom is de gedachtenisdienst een mengeling van diepe weemoed en innige dankbaarheid, van warme troost en vaak verborgen tranen.
Wij hebben hen die ons zijn ontvallen en ons zijn voorgegaan, losgelaten. We moésten hen wel loslaten, we kónden ook niet anders. Ze zijn als bladeren in de herfst die na de zomer van het leven op de grond neerdwarrelen. We rapen dat blad nog eenmaal op en houden het liefdevol in ons handen.
In ons hart dragen we de overledene met ons mee want de band van liefde blijft bestaan. We hebben vaarwel gezegd op de dag van het afscheid en kunnen ons dat moment nog zo goed herinneren.

Waar wij loslaten, is het God die vasthoudt en die verbondenheid is blijvend, ook al zijn de mensen die wij missen uit ons gezichtsveld. Als we even de ogen sluiten dan zien we hen weer voor ons staan.
We mogen hen toevertrouwen aan de eeuwige God die met hen verdergaat in zijn wereld van licht. Dat is Gods onzichtbare wereld voorbij onze aardse horizon. Zo mag er op deze bijzondere zondag van omzien naar wie in ons midden zijn geweest ook een hoopvol vooruitzien zijn. Ook op deze gedenkwaardige dag schijnt de zon van Gods trouw en goedheid over ons. Mogen wij in dit liefdevolle licht bij elkaar zijn en troost vinden bij God en bij elkaar.

Ds. Evert van der Veen

 

 

terug