Plaatselijke Regeling Plaatselijke Regeling
Plaatselijke regeling ten behoeve van het leven en werken in de

Protestantse gemeente Sint Johannesga – Delfstrahuizen c.a.

                       

 
Versie 2019-01
 
 
Inhoud
 
Paragraaf Inhoud
   
1 Samenstelling van de kerkenraad
2.1. Verkiezing van ambtsdragers algemeen
2.2 Verkiezingen van predikanten
3. De werkwijze van de kerkenraad
4 Besluitvorming
5 De kerkdiensten
6.1 De vermogensrechtelijke aangelegenheden - kerkrentmeesterlijk
6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden - diaconaal
6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begroting, jaarrekeningen, collecterooster
7. Overige bepalingen
   
 
 
  Ondertekening


Vaststelling

Deze plaatselijke regeling is

            vastgesteld door de kerkenraad op d.d.:  
 

                          en geldig met ingang van d.d.:


§ 1. Samenstelling van de kerkenraad
 

 

1.1. Samenstelling van de kerkenraad


De kerkenraad bestaat uit de volgende ambtsdragers:


 
predikant 1
ouderlingen 12
ouderlingen-kerkrentmeester 6
diakenen 6
Totaal 27




§ 2.1 Verkiezing van ambtsdragers - algemeen

2.1.1.   De belijdende leden zijn stemgerechtigd. Tevens zijn de doopleden, die de leeftijd    
            van 18 jaar hebben bereikt, stemgerechtigd.

2.1.2.   Zij, die als dooplid verkozen zijn tot ambtsdrager en zich bereid verklaard hebben
            deze verkiezing te aanvaarden, worden onder de belijdende leden opgenomen door
            beantwoording van een daartoe strekkende vraag, voorafgaand aan hun bevestiging
            tot ambtsdrager in de betreffende kerkdienst.
           
2.1.3.   De stemming geschiedt schriftelijk.

2.1.4    De verkiezingen vinden plaats in de oneven jaren.

2.1.5    De verkiezing van ambtsdragers vindt in de regel plaats tussen oktober en  januari.

2.1.6    De uitnodiging tot het doen van aanbevelingen, genoemd in Ord. 3-6-3, wordt tenminste 2 weken voordat de verkiezing plaats heeft, door de kerkenraad gedaan.

 

           

2.1.7    Bij de verkiezingen wordt een commissie gevormd vanuit de kerkenraad bestaande uit de voorzitter en de scriba met aanvulling van een ouderling, diaken en ouderling-kerkrentmeester.

2.1.8    De commissie zorgt ervoor dat voor elke vacature de mensen die voortkomen uit de aanbevelingen benaderd worden.

2.1.9    De kerkenraad informeert de gemeente over de voortgang van de verkiezingen via de afkondigingen. De namen van hen die benaderd worden zijn binnen de kerkenraad bekend.

2.1.10  Bezwaren tegen de gevolgde verkiezingsprocedure of tegen de bevestiging van een gekozene kunnen worden ingebracht door de stemgerechtigde leden van de gemeente en dienen uiterlijk één week na deze bekendmaking schriftelijk en ondertekend bij de kerkenraad te worden ingediend.


§ 2.2 Verkiezing van predikanten

2.2.1   Voor de voorbereiding van de verkiezing van predikanten, de verkiezing zelf en ook het uitbrengen van het beroep worden de regels in acht genomen van ordinantie 3-3, 3-4 en 3-5.

2.2.2    In overeenstemming met de kerkorde  vindt de verkiezing van een predikant plaats in een door de kerkenraad belegde vergadering van de stemgerechtigde leden van de gemeente.

2.2.3    Voor het geval dat de kerkenraad één kandidaat ter verkiezing aan de gemeente voorstelt, is een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte geldige stemmen vereist om deze gekozen te kunnen verklaren.




§ 3. De werkwijze van de kerkenraad

3.1       De kerkenraad vergadert in de regel 8 maal per jaar.

3.2       De vergaderingen van de kerkenraad worden tenminste 3 dagen van te voren bijeen  geroepen door het moderamen, onder vermelding van de zaken, die aan de orde zullen komen (de agenda).

3.3       Van de vergaderingen wordt een schriftelijk verslag opgesteld, dat in de eerst volgende vergadering door de kerkenraad wordt vastgesteld.

3.4       De in ord. 4.8.2. genoemde jaarlijkse verkiezing van het moderamen geschiedt in de eerste vergadering van de maand januari of na de bevestiging van de nieuwe kerkenraad.

3.5       De kerkenraad kiest jaarlijks uit zijn midden een moderamen bestaande uit ten minste een preses, een scriba en een assessor. In het moderamen hebben ten minste een predikant, een ouderling, een ouderling-kerkrentmeester en een diaken zitting.

3.6       In de vergadering genoemd in art. 3.4 worden de plaatsvervangers van de preses en de scriba aangewezen.

3.7       De kerkenraad stelt telkens voor een periode van vier jaar een beleidsplan op, na  daarover overleg gepleegd te hebben met het college van kerkrentmeesters, het college van diakenen en met alle daarvoor in aanmerking komende organen van de gemeente.

3.8       In de gevallen dat de kerkorde voorschrijft, dat de kerkenraad de gemeente kent in een bepaalde zaak en haar daarover hoort belegt de kerkenraad een bijeenkomst met de (betreffende) leden van de gemeente, die wordt afgekondigd op tenminste twee   zondagen, die aan de bijeenkomst voorafgaan. In deze berichtgeving vooraf maakt de kerkenraad kenbaar over welke zaak hij de gemeente wil horen.

3.9       De kerkenraad kan besluiten dat gemeenteleden en anderen belangstellenden als toehoorder tot een bepaalde vergadering toegelaten worden.

3.10      Het lopend archief van de kerkenraad berust bij de scriba, met inachtneming van de  verantwoordelijkheid van de het college van kerkrentmeesters voor de archieven van de gemeente uit hoofde van Ord. 11-2-7

3.11     De kerkenraad laat zich in zijn arbeid bijstaan door de navolgende commissies:

            -           jeugdraad
            -           zendingscommissie
            -           Bijzondere Diensten Commissie (BDC)

Nadere bepalingen omtrent de samenstelling, benoeming en opdracht van de commissies, de contacten tussen kerkenraad en de commissies, de werkwijze van de commissies, de rapportage aan de kerkenraad e.d. zijn per commissie vastgelegd in een instructie, die als bijlage aan deze plaatselijke regeling is gehecht.




§ 4.  Besluitvorming
 

 

4.1       In alle kerkelijke lichamen worden besluiten steeds na gemeenschappelijk overleg en zo mogelijk met eenparige stemmen genomen. Blijkt eenparigheid niet bereikbaar, dan wordt besloten met meerderheid van de uit gebrachte stemmen, waarbij blanco stemmen niet meetellen.

4.2       Stemming over zaken geschiedt mondeling tenzij om schriftelijke stemming wordt gevraagd. Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is het voorstel verworpen.

4.3       Stemming over personen geschiedt schriftelijk.Wanneer er niet meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, kan mondeling worden gestemd als niemand van de aanwezige leden tegen mondelinge stemming bezwaar maakt. Indien één kandidaat wordt voorgesteld en de stemmen staken, vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan is de kandidaat niet verkozen. Indien er meer kandidaten zijn dan er verkozen moeten worden, zijn van hen    verkozen diegenen op wie de meeste stemmen zijn uitgebracht en die de meerderheid van de uitgebrachte stemmen hebben behaald, tot het aantal vacatures dat vervuld moet worden. Indien voor een vacature geen van de kandidaten een meerderheid heeft behaald, vindt een herstemming plaats tussen de twee kandidaten die de meeste stemmen behaalden. Staken de stemmen, dan vindt herstemming plaats. Staken de stemmen weer, dan beslist het lot.

4.4       Geen besluiten kunnen worden genomen indien niet ten minste de helft van het aantal leden van het kerkelijk lichaam ter vergadering aanwezig is. Wanneer in een vergadering het quorum niet aanwezig is, kan ten aanzien van een op die vergadering ingediend voorstel een besluit worden genomen op een volgende vergadering die ten minste twee weken later wordt gehouden, ook wanneer dan het quorum niet aanwezig is.


§ 5. De kerkdiensten

5.1       De wekelijkse kerkdiensten van de gemeente worden volgens een door de kerkenraad vastgesteld rooster gehouden in de kerk aan de Streek te Sintjohannesga en/of de kerk aan de Marwei te Delfstrahuizen.

5.2       Bij de bediening van de doop van kinderen kunnen belijdende leden en doopleden de doopvragen beantwoorden.

5.3.      Tot de deelname aan het Heilig avondmaal worden belijdende leden en doopleden vanaf 12 jaar toegelaten. 


           

           

§ 6.1. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – kerkrentmeesterlijk

6.1.1    Het college van kerkrentmeesters bestaat uit 6 leden.

6.1.2    Van de 6 kerkrentmeesters zijn er 6 ouderling.

6.1.3    Het college van kerkrentmeesters heeft de bevoegdheid om een administrateur aan te wijzen. De administrateur woont de vergaderingen van het college bij en heeft daar een adviserende stem. Op hem is het bepaalde in ord. 4-2 betreffende de geheimhouding van  toepassing.

6.1.4    De penningmeester is bevoegd betalingen te doen namens de gemeente, met in achtneming van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de begroting tot een maximaal bedrag van 5000 euro per betaling. Voor betalingen boven dit bedrag zijn voorzitter en penningmeester of secretaris en penningmeester gezamenlijk bevoegd. Bij afwezigheid of ontstentenis van de penningmeester treedt de secretaris op als diens plaatsvervanger.

6.1.5    De gemeente heeft rechtspersoonlijkheid.
De gemeente wordt in vermogensrechtelijke aangelegenheden van niet-diaconale aard vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van het college van kerkrentmeesters tezamen. Het college van kerkrentmeesters wijst voor elk van beiden uit zijn midden of uit de kerkenraad een plaatsvervanger aan.





§ 6.2. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – diaconaal

6.2.1    Het college van diakenen bestaat uit 6 leden.

6.2.2    Het college van diakenen heeft de bevoegdheid om een administrateur aan te wijzen. De administrateur woont de vergaderingen van het college bij en heeft daar een adviserende stem. Op hem is het bepaalde in ord. 4-2 betreffende de geheimhouding van toepassing.

6.2.3    De penningmeester is bevoegd betalingen te doen namens de diaconie, met in achtneming van het door de kerkenraad vastgestelde beleidsplan en de begroting tot een  maximaal bedrag van 2000 euro per betaling. Voor betalingen boven dit bedrag zijn voorzitter en penningmeester of secretaris en penningmeester gezamenlijk bevoegd. Bij afwezigheid of ontstentenis van de penningmeester treedt voorzitter  op als diens plaatsvervanger.

6.2.4    De diaconie van de gemeente heeft rechtspersoonlijkheid. Het college van diakenen is het bestuur van de diaconie. De gemeente wordt in vermogensrechtelijke aangelegenheden van diaconale aard vertegenwoordigd door de diaconie. De diaconie van de gemeente wordt vertegenwoordigd door de voorzitter en de secretaris van het college van diakenen tezamen. Het college van diakenen wijst voor elk van beiden uit zijn midden of uit de kerken raad een plaatsvervanger aan.




§ 6.3. De vermogensrechtelijke aangelegenheden – begrotingen, jaarrekeningen, collecterooster

6.3.1    De ontwerpbegrotingen en jaarrekeningen worden opgesteld door de colleges van kerkrentmeesters en diakenen en ingediend bij de kerkenraad.

6.3.2    De ontwerpbegrotingen worden door het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen ingediend vóór 1 november, vergezeld van een door hen in onderling overleg opgesteld gemeenschappelijk ontwerpcollecterooster.

6.3.3    Het college van kerkrentmeesters en het college van diakenen leggen elk jaar vóór 1 mei hun ontwerpjaarrekeningen over het laats verlopen kalenderjaar aan de kerkenraad voor.

6.3.4    Nadat de kerkenraad de begroting voorlopig heeft vastgesteld en de nadat de jaarrekening is voorgelegd worden deze stukken in samenvatting gepubliceerd in het kerkblad en tevens in haar geheel voor de leden van de gemeente ter inzage gelegd. Bij de publicatie worden tijd en plaats vermeld. Reacties kunnen tot drie dagen na het einde van de periode van terinzagelegging worden gestuurd aan de scriba van de kerkenraad.

6.3.5    Begroting en jaarrekening worden in de kerkenraad vastgesteld, nadat deze aan de gemeente is gepresenteerd

6.3.6    Elk jaar wordt vóór de vaststelling van de jaarrekeningen de financiële administratie  van de gemeente en van de diaconie gecontroleerd door een door de kerkenraad aan te wijzen certificerend accountant of twee andere onafhankelijke deskundigen.





§ 7. Overige bepalingen

7.1       In gevallen waarin noch de kerkorde met ordinanties, noch deze plaatselijke regeling voorziet, beslist de kerkenraad










Ondertekening

Aldus te …………                  (plaatsnaam)
vastgesteld in de vergadering van de kerkenraad van                                                 (datum)




…………………………,         preses


Anne de Boer


…………………………,         scriba


Petra Bijker - Kuiper
 
terug