Om te beginnen Om te beginnen

“Ik ga vissen“
                                                           Johannes 21: 3

Dit is echt zo’n praktische uitspraak van Simon Petrus, maar hij is wel begrijpelijk. Na bewogen dagen vol van ingrijpende gebeurtenissen, wil hij de draad maar weer oppakken en verder gaan met waar hij was gebleven: vissen. Dat was en is immers zijn beroep, zijn bestaan.
Wanneer je géén visser bent dan kun je hier je eigen werk, beroep, bezigheden, hobby, vrijwilligerswerk wel invullen. Het leven is voor iedereen weer ánders maar die momenten van een grote – soms té grote - overgang herkennen we denk ik wel.
Misschien denken we bij dit vissen even aan de uitspraak van Jezus als Hij de leerlingen bij ditzelfde meer roept en zegt dat zij vissers van mensen zullen worden. Maar zo diepzinnig bedoelt Simon Petrus het niet, hij wil gewoon weer aan de slag.
‘Het leven gaat verder’ zoals wij dan een beetje onhandig– want wat moet je ánders zeggen? - tegen elkaar en ook tegen onszelf zeggen. Want er zijn afspraken, taken en verplichtingen waar je niet langer onderuit kúnt en wílt. Mensen rekenen op je en hebben je ook nodig. Dus je gáát maar weer want er moet ook brood op de plank komen en je kunt en wilt niet thuis blíjven zitten. Wie niet vist, zal ook niet eten.

Toch blijft dit vissen na de maaltijd van de Witte Donderdag, na het kruis van Goede Vrijdag, na het graf van Stille Zaterdag en na de verrijzenis op de nieuwe morgen van Pasen een grote overgang. Een omschakeling: van al die bijzondere momenten naar het alledaagse menselijke leven. Hoe belangrijk is dit vissen nu eigenlijk in het licht van Pasen kun je je afvragen.
Dergelijke overgangen typeren vaak ons menselijk bestaan. De afgelopen weken keek ik naar de aangrijpende tv serie De Joodse Raad. Na afloop van elke aflevering was ik stil van alle indrukken en we deden de tv maar uit. Wat er dan nog komt, lijkt zo onbelangrijk en vormt zo’n schril en pijnlijk contrast met dit indringende verhaal.
Dergelijke tegenstellingen zijn er vaker in ons leven en daar hebben we vaak moeite mee. Je kunt het zelf goed hebben en toch diep van binnen verdrietig zijn om wat er elders in de wereld gebeurt. We gaan wel door met ‘vissen’ maar we dragen die beelden wel van binnen met ons mee. Soms is dat contrast nog dichterbij want ook in je eigen bestaan kunnen leven en dood elkaar rakelings passeren en dat kan je gevoel zo snel niet verwerken.

Simon Petrus ging weer vissen en volkomen onverwacht stond daar ineens die vreemdeling met zijn advies om het over een andere boeg te gooien. Wanneer ze een poosje later met een overvolle boot met vis terugkomen, heeft die man ook al een maaltijd voorbereid.
In dat vertrouwen mogen wij ook ‘vissen’, in het licht van Pasen. Sindsdien is er voorgoed iets veranderd al zie je dat niet dagelijks om je heen. Wij leven in het vertrouwen dat er Iemand met ons mee vist om het zo maar te zeggen.
Het leven kan soms ingewikkeld zijn want mensen kunnen zich op hetzelfde moment in totaal verschillende omstandigheden bevinden. Niet iedereen vist in hetzelfde water. En wat jezelf aangaat: de ene dag kan alles je toelachen en de volgende dag zijn er meer wolken voor de zon. Alles is zo veranderlijk en betrekkelijk.
Laten we toch maar in vertrouwen doorgaan met vissen, onze taken verantwoordelijk uitvoeren, ons leven liefdevol invullen en betrokken blijven bij elkaar. Het geheim van de Levende is dat Hij ín ons vissen – zo nu en dan – aanwezig is.
Hoe je dat merkt? Een gevoel van dankbaarheid dat je overkomt, blijdschap om zegen die je ontvangt, een lied dat je goed doet, een bemoedigend woord dat je bijblijft, de glimlach van een kind, een fluitende vogel en een bloem in de zon.

Ds. Evert van der Veen

terug